Reactie LinksBoven op het nieuwe beginselprogramma van GroenLinks-PvdA
Deze maand publiceerden de wetenschappelijke bureaus van GroenLinks en PvdA de nieuwe versie van het concept-beginselprogramma voor de nieuwe partij. De beginselen bieden aanknopingspunten voor het ideaal van een democratische, socialistische en ecologische samenleving. Daar zijn we heel blij mee! Tegelijkertijd zien we ook dat soms geen scherpe keuzes gemaakt worden. Er is dus nog ruimte om het beginselprogramma aan te scherpen. We pleiten voor uitgesproken beginselen die geen ruimte laten voor twijfel, zodat de nieuwe partij krachtig van start kan gaan.
Op basis van onderstaande tekst dienen we voorstellen in – en we moedigen partijgenoten aan om ook van zich te laten horen via het inputformulier op de website van GroenLinks-PvdA.
Een democratische economie binnen planetaire en sociale grenzen
De Partij van de Arbeid en GroenLinks zijn historisch gezien beide geworteld in de socialistische arbeidersbeweging, die in de kern streefde naar het democratiseren van economie en kapitaal. In het beginselprogramma zien we een terugkeer naar dit streven, zoals met zeggenschap voor werknemers en coöperatief eigenaarschap om te komen tot een groene en sociale economie. Dat juichen we toe! We moedigen de partij aan om niet alleen te verwijzen naar onze wortels in de sociaaldemocratie en de groene beweging (die specifiek in Nederland bovendien voortkwam uit de economisch linkse beweging!), maar ook helder te benoemen naar welke samenleving we nu streven – en tot welke beweging we onszelf dus nu rekenen. Een groen-rode beweging die de economie wil democratiseren, streeft dus naar een democratische, socialistische en ecologische samenleving.
Maar we zien ook tegenstrijdigheden. In het licht van de gigantische opgave van de klimaatcrisis erkent het program dat een ‘fundamentele ombouw van onze economie’ noodzakelijk is. Ook is er de erkenning dat economische groei heeft geleid tot onder andere stijgende ongelijkheid. Tegelijkertijd neemt het program niet onomwonden afstand van die huidige economie gebaseerd op oneindige groei (op een eindige planeet). Sturen op economische groei moet geen doel meer zijn – ook niet bij zogenaamde ‘groene groei’.
Als we echt streven naar een fundamenteel andere, democratische economie, binnen planetaire en sociale grenzen, dan is het noodzakelijk om te erkennen dat het huidige, kapitalistische systeem de oorzaak is van de klimaatcrisis en ongelijkheid. Kapitalisme is een systeem waarin privaat kapitaal oneindige winst genereert voor een kleine groep mensen/bedrijven ten koste van mens en natuur. De historische analyse in het programma en terminologie als ‘ongeremd kapitalisme’ lijken echter te suggereren dat dit systeem te remmen is, zoals de sociaaldemocraten in de naoorlogse periode deden, en dat vooral het neoliberalisme van eind 20ste eeuw het probleem is. Dat is onjuist: ook in geremde vorm leidt kapitalisme tot onderdrukking en uitbuiting van mens en natuur – als niet hier, dan wel elders ter wereld. Daarom moeten we het kapitalisme niet beteugelen, maar de kapitalistische logica doorbreken door democratisering van de economie en radicale herverdeling van kapitaal. Dat houdt bijvoorbeeld in dat we niet stoppen bij het aanpakken van marktwerking in de publieke sector, maar de hele economie democratiseren en collectiviseren. We willen niet dat werknemers alleen maar meer inspraak krijgen, we willen dat werknemers de baas zijn van hun eigen bedrijf.
Wereldwijde solidariteit
De internationale visie in het beginselprogramma is wat ons betreft nog te veel geschreven vanuit Eurocentrisch/Westers perspectief, wat niet past bij een partij die staat voor wereldwijde solidariteit. Zo is er wel erkenning dat Europese/Westerse consumptie in het Mondiale Zuiden leidt tot milieuproblemen, maar blijft onderbelicht dat dit ook leidt tot de uitbuiting van miljoenen werkende mensen in deze delen van de wereld. En hoewel het programma grote nadruk legt op het belang van democratie, krijgt de stem van de bevolkingen in het Mondiale Zuiden weinig aandacht, zoals bijvoorbeeld in de passage over ontwikkelingssamenwerking. Wij pleiten om ook onvoorwaardelijke solidariteit te tonen met de werkende klasse in door (neo)kolonialisme uitgebuite landen. Internationale (ontwikkelings)samenwerking moet voorzien in de basisbehoeftes van iedereen ter wereld en toewerken naar gelijkwaardige handel. Zo kunnen landen die door kolonialisme zijn uitgebuit zelfstandige, zelfvoorzienende en internationaal relevante economieën worden. Daarbij is het bovendien belangrijk om te erkennen dat kolonialisme niet enkel iets van het verleden is, maar doorwerkt in (neo)koloniaal kapitalistische structuren.
Voor wereldwijde vrede en veiligheid is het van belang om niet te navelstaren op enkel Europese veiligheid en autonomie. Dat past niet bij een gelijkwaardige, postkoloniale wereldorde. In plaats daarvan moeten we inzetten op inclusieve en collectieve veiligheid, waarbij we nadrukkelijk de samenwerking zoeken met welwillende bondgenoten buiten het Westen. Het vraagt ons ook kritisch te zijn op bondgenoten die zich schuldig maken aan schendingen van het internationaal recht. De veiligheid van mensen moet voorop staan, niet die van natiestaten. Onze consistente steun aan het zelfbeschikkingsrecht van alle volkeren ter wereld is onmisbaar. Ook moeten we erkennen dat vrede niet enkel de afwezigheid van oorlog is: rechtvaardige vrede kan pas wanneer is afgerekend met onrechtvaardige structuren van onderdrukking, zoals koloniale bezetting. Onrechtvaardigheid vormt immers een voedingsbodem voor geweld, mede omdat onderdrukte mensen daar – terecht – tegen in verzet komen. Het programma neemt geen duidelijke positie in wat betreft onze kijk op wapens en militaire inzet. Wat ons betreft zijn militaire oplossingen een laatste redmiddel, als alle andere middelen zijn uitgeput. Juist omdat de geschiedenis aantoont dat met militaire middelen ‘vrede en democratie brengen’ vaak een sluier vormde voor onderliggende belangen van geld, macht en grondstoffen. Wapens brengen uiteindelijk nooit vrede en een grotere krijgsmacht vertaalt zich niet automatisch in meer veiligheid.
De passage over migratie is ten opzichte van de vorige versie verbeterd, maar verdient nog steeds wat extra medemenselijkheid en solidariteit. Er zijn tal van redenen waarom mensen moeten kiezen voor migratie: oorlog, geweld, ongelijkheid, onderdrukking of klimaatverandering. Hoewel de meesten kiezen om in de buurt van hun land van herkomst te blijven, moet Europa als rijke regio (en tevens medeplichtig aan veel van de problemen elders ter wereld) mensen een veilige plek bieden. In onze asielprocedures moet menswaardigheid centraal staan: niet snelle terugkeer, maar een kortere tijd van onzekerheid moet het doel zijn. Arbeidsmigratie is geen natuurverschijnsel, maar een gevolg van hoe we onze economie inrichten. In een groene en sociale economie is de arbeidsmigratie die daar eventueel bij nodig is dus altijd zinvol. De nadruk moet liggen op een menswaardige en gelijkwaardige behandeling van iedereen die we in onze economie uitnodigen.
Solidariteit
Tot slot. Solidariteit is een mooi uitgangspunt, maar lijkt soms niet veel verder te gaan dan ‘samen sterk staan en samen verandering teweeg brengen’. Solidariteit kan steviger worden neergezet door het nadrukkelijker te verbinden met de machtsstructuren – van kapitalisme tot institutioneel racisme tot het patriarchaat – die ons allemaal op verschillende manieren raken en onderdrukken. In plaats van ons tegen elkaar te laten uitspelen, is solidariteit het smeermiddel dat verschillende strijden om machtsstructuren te doorbreken verbindt in één gedeelde strijd voor gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid. Solidariteit gaat daarmee verder dan een gevoel van verbondenheid en naar elkaar omkijken, maar gaat over gezamenlijk, luid en duidelijk opstaan en ons uitspreken tegen álle vormen van onderdrukking, ongelijkheid en uitsluiting tegelijk. Solidariteit is een intersectionele strijd!
Op basis van bovenstaande tekst dienen we voorstellen in – en we moedigen partijgenoten aan om ook van zich te laten horen via het inputformulier op de website van GroenLinks-PvdA. Dit kan tot uiterlijk 4 januari!

